Het principe van Jieldé

Toen Jean-Louis Domecq zijn Jieldé lamp ontwierp in 1950 waren er een aantal specifieke ontwerpeigenschappen waar de lamp aan moest voldoen. De lamp moest flexibel en eenvoudig op het werk gericht kunnen worden. De scharnierende draaipunten mochten het elektriciteitsdraad niet draaien om breuk te voorkomen. De lamp moest robuust zijn en werkplaats bestendig. Vandaar de ronde beugel op de lichtbol en de slimme scharnierende draaipunten met twee koperen ringen. De lamp is modulair op te bouwen met in principe een oneindig aantal armen. Een oude Jieldé lamp is niet beschadigd door het gebruik maar heeft karakter gekregen.